Het
Paterswoldsemeer is een meer aan de zuidkant van de stad Groningen. De
meest recente uitbreiding van het meer vond plaats in 1982 toen er een
verbinding werd gemaakt met het noordelijker gelegen Hoornsemeer, om zo een
groter recreatiegebied te hebben. Hierdoor werd het meer verdubbeld in
oppervlakte. Op de grens van de twee meren bevinden zich de eilanden de
Fokken en de Zweerden. Het huidige meer (incl. het Hoornsemeer) heeft een
grootte van 270 ha en heeft een vaarverbinding via de schutsluis de
Nijveensterkolk met het Hoornsediep en zo met het Noord-Willemskanaal. Pal
ten noorden van het meer ligt de oude nog meanderende loop van de Drentsche
A. Over het dijkje ernaast loopt het Pieterpad. Aan de zuidkant van de
Meerweg, de weg van Haren naar Paterswolde, pal langs de zuidzijde van het
meer, ligt het Friese Veen, dat eveneens is ontstaan door afgraving van het
veen. Dit gebied is in beheer van Natuurmonumenten. Boothuizen en op de
achtergrond de vuurtoren Het Paterswoldsemeer is ontstaan in de 16e en 17e
eeuw door afgraving van het veen in het gebied dat ook wel Neerwolde wordt
genoemd. Een van de recreatieverenigingen die aan het meer bestaan, is daar
naar genoemd. De vereniging heet evenwel Meerwold, omdat de oprichters van
de vereniging waarschijnlijk dachten dat het wold iets met het meer te
maken had. In het begin van de 20e eeuw werd het gebied ontdekt door
welgestelde recreanten. Dat was ook de tijd dat veel van de huidige in het
oog vallende locaties werden aangelegd. De bekendste hiervan zijn de
Paalkoepel, een op palen gebouwd paviljoen (thans café-restaurant), het
voormalige Familiehotel Paterswolde en het clubhuis van de zeilvereniging
De Twee Provinciën. Aan de noordkant van het meer in zijn oude omvang, was
in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog geen sprake van recreatie, maar
werd de vruchtbare veengrond gebruikt als tuin. Boeren uit Eelderwolde
stelden aan inwoners van de stad Groningen grond aan het meer beschikbaar
als volkstuin. In de loop der jaren zijn de gebruikers van die tuinen
huisjes gaan bouwen om de week- einden in door te brengen. Op deze manier
zijn aan de noord- kant van het oude meer vele recreatiewoningen gebouwd
die het meer een bijzonder accent verlenen. In de jaren 1970 is deze kant
van het meer uitgebreid gereconstrueerd. Niet alleen zijn de stukjes niet
ontgonnen veen (eilandjes) toen van beschoeiingen voorzien en opgehoogd
waardoor zij niet zijn verdwenen, maar ook is de wildgroei van recreatieve
verblijven aangepakt. Door de aanleg van riolering, waterleiding en een
ontsluitings- weg is de intensiteit van de verblijfsrecreatie aan deze kant
van het meer enorm toegenomen. De regelgeving van de betrokken gemeenten
Haren, Groningen en (thans) Tynaarlo volgde met gelijke tred.
sluis Nijveensterkolk
|